Vroeger stabiliseerde men gebroken armen en benen met gipsverband. Rondom de breuk werd
een verbandgaas aangelegd, waarop een papje werd aangebracht van vast calciumsulfaat,
CaSO4(s), en vloeibaar water, H2O(l). Deze stoffen reageren met elkaar onder vorming van
vast gips, CaSO4 . 2H2O(s). Na verloop van enige tijd is een harde vaste stof ontstaan. Tijdens
dit uitharden van het gips voelt het verband warm aan. De volgende reactie is dan opgetreden:
CaSO4(s) + 2 H2O(l) → CaSO4 . 2H2O(s)
Verklaar door middel van een berekening dat tijdens het uitharden van het gips het verband
warm aanvoelt. Gebruik hierbij gegevens uit Binas-tabel 57A en het gegeven dat de
vormingswarmte van CaSO4 . 2H2O(s) -20,21·105 J mol-1 bedraagt.