Het andere soort meetinstrument dat in Nederland wordt gebruikt, is de Alcotest 7110. In
dit instrument wordt het ademalcoholgehalte eveneens twee keer berekend. Een keer aan de
hand van een meting met behulp van infraroodspectroscopie en een keer aan de hand van
een meting met behulp van een ingebouwde elektrochemische cel. Nadat in de
Alcotest 7110 de uitgeademde lucht door de infraroodspectrometer is gegaan, wordt 1,0 mL
van diezelfde uitgeademde lucht in de elektrochemische cel gepompt. Als het
ademalcoholgehalte via beide methoden dezelfde uitkomst geeft dan zijn geen storende
stoffen aanwezig en is het alcoholgehalte van de uitgeademde lucht correct vastgesteld.
De elektrochemische cel is schematisch in figuur 4 afgebeeld.
De poreuze plaat P bevat een aangezuurde oplossing van een elektrolyt. Aan beide kanten
van de poreuze plaat is fijn verdeeld platinapoeder aangebracht. Dit poeder zorgt voor
elektrische geleiding, het werkt als katalysator en het laat H+ ionen door. De uitgeademde
lucht wordt aan één kant langs de poreuze plaat geleid (Q in bovenstaand figuur). De aanwezige
alcohol wordt hier volledig omgezet volgens onderstaande halfreactie:
C2H5OH + 3 H2O → 2 CO2 + 12 H+ + 12 e-
Aan de andere kant van de poreuze plaat (R in bovenstaand figuur) reageert zuurstof.
De oppervlakken Q en R zijn geleidend met elkaar verbonden zodat er een elektrische
stroom loopt tijdens de alcoholbepaling. Deze stroom wordt in meetkastje M gemeten.
Geef de vergelijking van de andere halfreactie en leid de vergelijking van de totale reactie
af.