Omdat het rookgas onvoldoende koolstofdioxide bevat om alle calciumionen neer te slaan,
wordt in ruimte 2 bovendien natriumcarbonaat aan de pekel met pH = 11,1 toegevoegd.
Na bezinking van de vaste stoffen wordt de nu vrijwel neutrale pekel naar ruimte 3 gepompt.
Hier wordt de pekel gedeeltelijk ingedampt, zodat een groot deel van het natriumchloride
kristalliseert. Dit wordt door centrifugeren afgescheiden. Er blijft een geconcentreerde
oplossing over die moedervloeistof wordt genoemd. Een deel van de moedervloeistof wordt
rechtstreeks teruggeleid naar ruimte 1. Het andere deel van de moedervloeistof wordt
verenigd met de afvalstromen uit de ruimten 1 en 2 en teruggevoerd naar de bodem.
Maak op het blokschema af van de zoutwinning zoals in deze opgave staat
beschreven, door het plaatsen van lijnen en pijlen. Zet bij de zelfgetekende lijnen de namen
van de volgende stoffen op de juiste plaats: calciumcarbonaat, calciumoxide, calciumsulfaat,
magnesiumhydroxide, moedervloeistof, natriumcarbonaat, rookgas, waterdamp.