Papier bevat cellulose, een biopolymeer van glucose. Cellulose kan worden weergegeven
met de formule (C6H10O5)n. Cellulose wordt langzaam gehydrolyseerd wanneer het
vochtig wordt. Door H+ ionen wordt de hydrolyse versneld. Er ontstaan breuken in de
cellulosemoleculen. Hierdoor neemt de gemiddelde waarde van n af. Het papier gaat in
kwaliteit achteruit, het wordt bros en kan op den duur uit elkaar vallen.
Hieronder is een stukje uit een cellulosemolecuul in structuurformule weergegeven.
Het in papier aanwezige zuur ontstaat voor een deel door een reactie van zwaveldioxide
uit de lucht met stoffen in het papier.
Sommige papiersoorten bevatten echter zelf ook zuur. Bij de fabricage van dat papier is
een oplossing van aluminiumsulfaat gebruikt.Van deze oplossing, die een pH kleiner dan 7
heeft, blijft iets in het papier achter.
Geef de reactievergelijking waaruit blijkt dat een oplossing van aluminiumsulfaat een pH
heeft die kleiner is dan 7.