In de regels 20 t/m 24 wordt een methode beschreven om het optreden van de
anammox-reactie aan te tonen; het nitriet dat daarbij wordt gebruikt, bevat
stikstofatomen zoals die in de natuur voorkomen. De daar beschreven conclusie
is gebaseerd op het feit dat het ontstane stikstofgas voornamelijk bestaat uit
moleculen met massa 29 u. In het ontstane stikstofgas komen geen moleculen
voor met massa 28 u; moleculen met massa 30 u komen er wel in voor, maar
slechts heel weinig.
Leg uit waarom stikstofmoleculen met massa 28 u niet in het ontstane
stikstofgas zullen voorkomen en stikstofmoleculen met massa 30 u wel. Noteer
je antwoord als volgt:
Er komen geen moleculen met massa 28 u voor, omdat …
Er komen wel moleculen met massa 30 u voor, omdat …