Gallusinkt is een inkt die al door de Romeinen werd gebruikt. Van de 12e
tot en met de 19e eeuw was het in Europa de meest gebruikte inktsoort.
De gallusinkt tast echter in de loop der jaren het papier aan. Op de plek
van de inkt ontstaan gaten in het document en bruine vlekken. Dit proces
wordt inktvraat genoemd. Veel oude documenten dreigen hierdoor
verloren te gaan.
Gallusinkt werd onder andere gemaakt uit een extract van
galnoten, dat galluszuur bevat.
Galluszuur is een meerwaardig zuur. Niet alleen de
carbonzuurgroep kan een H+ afstaan, ook alle drie de
OH groepen kunnen een H+ afstaan. In het extract komen
als negatieve ionen voornamelijk ionen voor.
Om de inkt te maken werd de galluszuuroplossing (het
extract) gemengd met een oplossing van ijzervitriool (FeSO4).
Hierbij ontstond een kleurloze oplossing die goed in papier doordringt.
Papier bestaat voornamelijk uit cellulose.
Leg uit dat water (met de daarin opgeloste stoffen) goed in papier kan doordringen. Maak hierbij gebruik van Binas-tabel 67.