Na afloop van het experiment is uit de levercellen een stof M geïsoleerd.
Stof M is door de levercellen gevormd uit HBCD. Het massaspectrum van
de stof M is in figuur 3 weergegeven. Met de gebruikte techniek worden
uitsluitend negatieve fragmentionen gevormd.
Boven een aantal pieken staat genoteerd aan welk fragmention de piek
wordt toegeschreven. Hierbij staat bijvoorbeeld [M-H–] voor het negatief
geladen fragmention waarbij aan het molecuul van de geïsoleerde stof M
één H atoom ontbreekt.
Om kleine pieken zichtbaar te maken, is het spectrum sterk uitvergroot.
Hierdoor ontbreekt de schaalverdeling op de y-as en zijn er geen
verschillen in hoogte te zien bij de hogere pieken.
Waar bundels van pieken voorkomen is de m/z-waarde van de middelste
piek aangegeven.
figuur 3
Rond m/z = 160 worden drie pieken waargenomen. Deze pieken
verschillen in hoogte. De pieken zijn afkomstig van ionen Br2–.
Leg uit dat rond m/z = 160 drie pieken aanwezig zijn, afkomstig van ionen
Br2– en leg uit welke van de drie pieken de hoogste is.
Gebruik Binas-tabel 25.