In proces 1 wordt HNO2 gevormd. Deze stof ontleedt bij de
procesomstandigheden tot onder andere NO. De atoomefficiëntie
(atoomeconomie) van proces 1 bedraagt 41,49%.
Een andere methode om hexaandizuur te maken (proces 2) is de reactie
van cyclohexeen met waterstofperoxide (H2O2). Cyclohexeen reageert
hierbij in een molverhouding van 1 : 4 met waterstofperoxide. Behalve
hexaandizuur ontstaat hierbij alleen water.
Geef twee argumenten die gebruikt kunnen worden als een keuze tussen
proces 1 en 2 moet worden gemaakt.
Geef argumenten gebaseerd op informatie uit deze opgave en/of
Binas-tabel 97A.