In een laboratorium werden de zoutconcentraties van het Searlesmeer zo
exact mogelijk nagebootst. Hiervoor werd een oplossing gemaakt die
onder andere 3,1 M NaCl, 0,25 M Na2CO3 en 0,060 M NaHCO3 bevatte.
De pH van de oplossing werd hierna met zoutzuur op 9,80 gebracht.
Aan deze oplossing werden de bacteriën, de arseenverbindingen en
lactaat (C3H5O3–) toegevoegd. De onderzoekers bepaalden op
verschillende tijdstippen de concentraties van het lactaat, ethanoaat,
arsenaat en arseniet. Ook werd het aantal bacteriën per mL van deze
oplossing bepaald. De resultaten zijn weergegeven in figuur 1. Op de
linker y-as staat de concentratie van de onderzochte deeltjes uitgezet; op
de rechter y-as het aantal bacteriën per mL oplossing.
Uit figuur 1 is af te leiden dat de reactiesnelheid waarmee
monowaterstofarsenaat en lactaat worden omgezet tot ethanoaat en
diwaterstofarseniet, gedurende de eerste 10 dagen laag was. Na verloop
van tijd nam de snelheid toe en tegen het eind van het experiment nam de
snelheid weer af. De temperatuur werd bij dit experiment constant
gehouden.
Geef een mogelijke verklaring voor het verloop van de reactiesnelheid.
Noteer je antwoord als volgt: