Hout is een veel gebruikt constructiemateriaal. Het bestaat voor een groot deel
uit cellulose. Cellulose is een polymeer van glucose en geeft sterkte aan het
hout. Cellulose is een eindproduct van een reeks reacties die begint met de
fotosynthese. Uit de glucose, die hierbij ontstaat, wordt cellulose gevormd.
Een ander polymeer dat in hout voorkomt, is hemicellulose. Hemicellulose is
opgebouwd uit verschillende monosachariden. Een monosacharide dat veel in
ketens van hemicellulose is verwerkt, is xylose. Xylose is een stereo-isomeer
van D-ribose en verschilt van D-ribose in de oriëntatie van de OH groep aan het
C atoom met nummer 3 (zie Binas-tabel 67A).
In ketens van hemicellulose zijn ook zogenoemde uronzuren ingebouwd.
Voorbeeld van zo'n uronzuur is glucuronzuur. Glucuronzuur kan ontstaan uit
glucose, wanneer de - CH2- OH groep wordt omgezet tot een carbonzuurgroep.
Deze omzetting is een redoxreactie.
Geef de vergelijking van de halfreactie voor de omzetting van glucose tot
glucuronzuur. In deze vergelijking komen onder andere ook H+ en H2O voor.
Noteer glucose als R - CH2 - OH en glucuronzuur op een vergelijkbare manier.