Wijn bevat meerdere zuren. Samen zijn deze van invloed op de smaak en op de
pH van de wijn. Eén van die zuren is wijnsteenzuur.
Wijnsteenzuur is een tweewaardig zuur. Dat betekent dat een molecuul
wijnsteenzuur twee H+ ionen kan afsplitsen. Het negatieve ion dat ontstaat
wanneer een molecuul wijnsteenzuur één H+ heeft afgestaan, wordt
waterstoftartraat genoemd. Het negatieve ion dat ontstaat wanneer
wijnsteenzuur twee H+ ionen afsplitst wordt tartraat genoemd. In het vervolg van
deze opgave wordt wijnsteenzuur weergegeven met H2T, waterstoftartraat met
HT- en tartraat met T2-.
Wijn is soms troebel. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat er slecht oplosbaar
kaliumwaterstoftartraat wordt gevormd. Het volgende heterogene evenwicht
heeft zich dan ingesteld:
KHT(s) K+(aq) + HT- (aq) (evenwicht 1)
Om te verhinderen dat wijn in de fles troebel wordt, wordt wijn eerst in een vat
gedurende enkele dagen afgekoeld tot ongeveer 0 °C. Bij die temperatuur slaat
een groot deel van het kaliumwaterstoftartraat neer en blijft in het vat achter.
Daarna wordt de wijn in flessen overgebracht.
Leg uit of de reactie naar links van evenwicht 1 exotherm is of endotherm.