Wanneer stinkdieren worden belaagd, scheiden zij een vloeistof af met een zeer
onaangename geur. De belagers slaan daardoor op de vlucht.
De samenstelling van stinkdiervloeistof is omstreeks 1895 voor het eerst
onderzocht door T.B. Aldrich. De conclusie was dat stinkdiervloeistof één of
meer zogenoemde thiolen bevat.
Een thiol is een organische verbinding met de karakteristieke groep – SH. Een
thiol kan worden weergegeven met de formule R – SH; hierin stelt R een
organische groep voor.
Aldrich maakte tijdens zijn onderzoek onder andere gebruik van het feit dat
thiolen zwakke zuren zijn, en dat veel thiolen reageren met een oplossing van
het zout lood(II)ethanoaat (lood(II)acetaat). Bij de reactie die optreedt als een
thiol aan een oplossing van lood(II)ethanoaat wordt toegevoegd, ontstaat een
geel neerslag van de stof lood(II)mercaptide, Pb(R – S)2. Tevens ontstaat
ethaanzuur (azijnzuur).
Geef de vergelijking van deze reactie. Gebruik voor de thiol en het
lood(II)mercaptide de hierboven gegeven formules.