Vier leerlingen geven een verklaring voor de daling van het
glucosegehalte van het bloed zoals die in de bijlage "het glucosegehalte en het insulinegehalte" is
weergegeven.
Leerling 1 zegt: Het glucosegehalte daalt doordat de
glucose-aanvoer uit de placenta ophoudt.
Leerling 2 zegt: Het glucosegehalte daalt doordat in de lever nog
te weinig glycogeen is gevormd.
Leerling 3 zegt: Het glucosegehalte daalt doordat de productie van
adrenaline nog niet op gang is gekomen.
Leerling 4 zegt: Het glucosegehalte daalt doordat het
energieverbruik van de baby na de geboorte stijgt.
Welke van deze leerlingen geeft of welke geven een verklaring
waarin één of meer juiste oorzaken voor de daling van
het glucosegehalte van het bloed zijn genoemd?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Hormonen van de mens