Bij een haverras komen planten met zwarte, planten met witte en
planten met grijze kafjes voor. Deze eigenschap wordt veroorzaakt
door twee paar genen die onafhankelijk overerven. Planten met een
allel E of een combinatie van allel E met allel F hebben zwarte
kafjes. Planten met alleen een allel F zonder een allel E hebben
grijze kafjes.
Planten die voor beide genen homozygoot recessief zijn, hebben
vruchtjes met witte kafjes.
Een kruising van twee haverplanten (H en I), beide met zwarte
kafjes, levert de volgende nakomelingen: 613 planten met zwarte
kafjes, 160 planten met grijze kafjes, 54 planten met witte
kafjes.
Wat is het genotype van de plant H en wat is het genotype van plant
I?