Bij een bepaalde plant zijn de kroonbladeren rood en breed. Deze
plant wordt gekruist met een plant met witte en smalle
kroonbladeren. Hieruit ontstaan talrijke nakomelingen (de F1). Al
deze nakomelingen hebben rode en smalle kroonbladeren. Twee
individuen uit de F1 worden gekruist. Hieruit ontstaat een F2 die
eveneens talrijk is. In de F2 komen drie fenotypen voor. De helft
van de individuen uit de F2 heeft hetzelfde fenotype als de planten
in de F1.
Van welk percentage van de F2 is op grond van deze gegevens het
genotype bekend?