De onderzoekers gaan het onderzoek uitbreiden om te komen tot een
vlinderinventarisatie van heel Nederland. Zij stellen de volgende
onderzoeksvragen:
1 Waar in Nederland komt een bepaalde vlindersoort
voor?
2 In welke verhouding is deze vlindersoort over
verschillende vegetatietypen verdeeld?
Het onderzoek ter beantwoording van deze vragen wordt uitgevoerd
met hulp van vele amateur-vlinderkenners. Met deze mensen moeten
goede afspraken worden gemaakt. Het gaat daarbij om de
lijntransectstudies en niet over andere methoden zoals merken en
terugvangen.
Een mogelijke afspraak met de amateur-vlinderkenners zou kunnen
zijn: "Iedereen loopt de lijntransectroute in zijn of haar gebied
zo vaak mogelijk".
Deze afspraak over de lijntransectroute is echter niet specifiek
genoeg voor het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag.
Leg uit waardoor deze afspraak geen bruikbare gegevens levert ter
beantwoording van de tweede onderzoeksvraag.
Geef een voorbeeld van een betere afspraak voor het uitvoeren van
een lijntransectstudie ter beantwoording van de tweede
onderzoeksvraag.