Gedurende het grootste deel van fase 2, de fase zonder
aids-symptomen, is de concentratie cytotoxische T-cellen en de
concentratie antistoffen in het bloed groot.
Over fase 2 worden de volgende beweringen gedaan:
1 in fase 2 vermenigvuldigt HIV zich niet,
2 in fase 2 wordt elke HIV door een macrofaag
gefagocyteerd,
3 in fase 2 kan HIV geen cellen infecteren,
4 in fase 2 neemt de concentratie T-helpercellen eerder af
dan de concentratie antistoffen,
5 in fase 2 neemt de concentratie antistoffen af zodra de
concentratie HIV toeneemt.
Welke van deze beweringen is juist?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Het immuunsysteem