Een heterotrofe bacterie wordt gekweekt op een voedingsbodem waarin zich alleen
stikstofverbindingen met 14N bevinden. Deze bacterie wordt voorafgaande aan de
duplicatie overgebracht op een andere voedingsbodem waarin zich alleen
stikstofverbindingen met 15N bevinden. Bij duplicatie kan de bacterie daardoor alleen
nucleotiden met 15N in zijn DNA inbouwen.
Na drie delingen uitgaande van deze ene bacterie wordt bepaald hoe de verhouding is
tussen bacteriën met DNA met uitsluitend 14N, bacteriën met DNA met zowel 14N als 15N
en bacteriën met DNA met uitsluitend 15N. Er wordt van uitgegaan dat geen crossing-overs
en recombinaties optreden. Er gaan geen bacteriën dood.
Wat is deze verhouding na de duplicatie voorafgaande aan de vierde deling?