Bij een andere patiënt is besloten operatief alle verbindingen tussen de linker en de
rechter hersenhelft van de grote hersenen door te snijden. De kruising van de oogzenuwen
blijft intact. De doorsnijding van alle verbindingen tussen de hersenhelften lijkt weinig
gevolgen te hebben voor het dagelijks functioneren van deze patiënt. Een onderzoekster
wil hierover meer informatie krijgen. Zij doet daartoe het volgende onderzoek:
de patiënt sluit het rechter oog en kijkt met het linker oog recht vooruit naar een scherm
waarop de onderzoekster dia's in korte flitsen vertoont. In de rechter helft van het
gezichtsveld van zijn linker oog wordt het beeld van een sleutel geprojecteerd. De patiënt
zegt dat hij de sleutel heeft gezien.
Welke conclusie kan de onderzoekster uit deze waarneming trekken met betrekking tot de hersenhelft waarin zich bij deze persoon een spraakcentrum bevindt?