Waterplanten kunnen CO2 en/of HCO3- als koolstofbron voor de fotosynthese gebruiken.
Over deze koolstofbronnen gaat deze tekst:
We zien dat koolzuur in drie vormen in het water kan voorkomen, nl. de moleculaire vorm
CO2 en in ion-vorm als HCO3- en als CO32- . De concentratieverhouding waarin deze vormen
optreden wordt in sterke mate bepaald door de pH, zoals in de afbeelding hieronder is weergegeven.
De snelheid van de fotosynthese hangt samen met de pH. In de afbeelding hieronder is voor twee
planten het verband weergegeven tussen fotosynthesesnelheid en pH. Vergelijk deze
gegevens met de afbeelding hierboven.
Leg uit welke van de planten 1 en 2 het meest aangepast is aan een milieu waarin alleen HCO3- als koolstofbron aanwezig is.