In de onderstaande afbeelding zijn voorraden koolstof in
verschillende compartimenten op aarde en enkele koolstofstromen tussen deze compartimenten
weergegeven. In deze afbeelding wordt aangegeven dat er een relatie bestaat tussen de
hoeveelheid CO2 in de atmosfeer en de hoeveelheid koolstof die onder meer in de
vorm van CO2 in de verschillende compartimenten op aarde aanwezig is.
Een onderzoeker meet het percentage 14C
in de atmosfeer en in het hout van enkele bomen die in 1900 zijn geplant. De
koolstofisotoop 14C is niet stabiel en heeft een halfwaardetijd van 5730 jaar.
De halfwaardetijd is de tijd waarin de helft van de 14C is vervallen tot 14N.
Waarover krijgt de onderzoeker informatie door het percentage 14C in het hout te meten?