Een studente veronderstelt dat de verandering van de geslachtscellen in de "gevoelige
periode" (regel 16) het gevolg zou zijn van mutatie. Om deze veronderstelling te toetsen
vergelijkt zij verschillende groepen nakomelingen die zij op de volgende wijze heeft
verkregen:
nr | leeftijd dieren: gevoelige periode/ volwassen |
dieren blootstellen aan: normale/abnormale omstandigheden |
nakomelingen vanaf de jeugd blootstellen aan: normale/abnormale omstandigheden |
1 2 3 4 5 6 |
gevoelige periode gevoelige periode gevoelige periode gevoelige periode volwassen volwassen |
abnormale abnormale normale normale abnormale abnormale |
abnormale normale abnormale normale abnormale normale |
Welke van deze groepen heeft zij ten minste nodig om de door haar opgestelde onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden?