In 1935 werd een klassiek onderzoek van Tower naar de erfelijkheid bij coloradokevers als
volgt beschreven en geïllustreerd:
1 | "Tower, die een reeks van schitterende | |
2 | onderzoekingen deed over de | |
3 | erfelijkheidsverschijnselen bij de | |
4 | coloradokever, zag dat als hij de kevers | |
5 | onder allerlei abnormale omstandigheden | |
6 | kweekte, hij twee reeksen van | |
7 | veranderingen bij hen kon waarnemen. | |
8 | Stelde hij de volwassen dieren aan de Ä l veranderde omstandigheden bloot, dan | |
9 | reageerden zij daarop door allerlei | |
10 | veranderingen van hun lichaam, doch de | |
11 | jongen, die zij voortbrachten, vertoonden | |
12 | die veranderingen niet en waren normaal. | |
13 | Doch indien hij de jonge dieren in de | |
14 | abnormale omgeving bracht, gedurende de tijd van hun leven dat de geslachtscellen zich | |
15 | vormden (wat Tower de gevoelige periode noemde), dan zag hij aan de dieren zelf weinig | |
16 | verandering, maar blijkbaar hadden die abnormale omstandigheden toch wel een invloed | |
17 | op de zich vormende geslachtscellen uitgeoefend, want de jongen, die later door deze | |
18 | dieren ter wereld werden gebracht, vertoonden allerlei variaties, veranderingen van kleur, | |
19 | van grootte, van tekening." |
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?