Background image

terug

Vraag 30

Legenda:
1 = nierslagader
2 = nierader
3 = nierkapsel
4 = verzamelbuisje
5 = nierkanaaltje

Over stoffen in de voorurine worden de volgende beweringen gedaan:
  1. een deel van de glucose uit het bloedplasma dat door de nierslagaders stroomt, komt in de voorurine terecht;
  2. alle ureum uit het bloedplasma dat door de nierslagaders stroomt, komt in de voorurine terecht;
  3. een deel van de glucose die in de voorurine aanwezig is, wordt door de cellen van de nierkanaaltjes verbruikt.

Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?