Het ATP-verbruik door bepaalde ademhalingsspieren van een man wordt vergeleken in
twee situaties. In situatie 1 zwemt hij rustig gedurende 10 minuten met een snorkel en in
situatie 2 zwemt hij met dezelfde snelheid gedurende 10 minuten zonder snorkel.
In situatie 1 verbruiken bepaalde ademhalingsspieren meer ATP per minuut dan in
situatie 2. In beide situaties wordt het ademminuutvolume van de zwemmer bepaald. Het
ademminuutvolume is de hoeveelheid lucht die per minuut wordt in- of uitgeademd.
Bovendien wordt in beide situaties de kracht bepaald die deze spieren leveren voor het inen
uitademen.
Hoe verschillen in situatie 1 het ademminuutvolume en de genoemde kracht die deze spieren leveren, van die in situatie 2?