In een ander experiment werden stukjes melkklierweefsel van een schaap (zie
afbeelding) gedurende drie minuten in een milieu gelegd met een radioactief
aminozuur eH leucine) en daarna in een niet-radioactief milieu overgebracht. Het
melkklierweefsel bleef tijdens dit experiment gedurende verscheidene uren normaal>
functioneren.
Stukjes melkklierweefsel werden 3, 15,25, 45 en 60 minuten na het verblijf in het
radioactief milieu geanalyseerd. De hoeveelheid radioactiviteit werd gemeten in de kern,
in het cytoplasma (exclusief Golgi-systeem) en in het Golgi-systeem van de cellen en in de
holte van een afvoergang. De resultaten zijn weergegeven in het diagram van de
afbeelding.
In de holte van de afvoergang van een melkklier bevindt zich melk.
Welk van de in de tabel genoemde bestanddelen van deze melk is of welke zijn na 45 minuten vooral radioactief geworden?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Vorming van melk gedurende de zoogperiode