De linker afbeelding geeft een vooraanzicht van een deel van het netvlies van het rechter oog
weer. Een onderzoeker heeft langs één van de lijnen A, B of C op het netvlies van dit oog
het aantal zintuigcellen bepaald. Hij heeft zowel het aantal aanwezige kegeltjes als staafjes
bepaald. De resultaten van deze bepaling zijn uitgezet in een diagram.
Langs welke van de lijnen A, B of C heeft de onderzoeker gemeten?