Mede op grond van de gegevens in het diagram worden de volgende beweringen gedaan.
1 In de lucht die wordt uitgeademd, komen geen aërosolen voor.
2 Bij inademing door de mond komen er meer aërosol-deeltjes met een doorsnede
van 50 μm in de luchtpijp terecht dan bij inademing door de neus.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?