Een krant bevat de volgende tekst:
'Al dertig jaar wordt in ons land het probleem van de eutrofiëring van de
oppervlaktewateren onderkend, maar nauwelijks bestreden. Nog steeds zijn de
concentraties van fosfaat en nitraat in de binnenwateren veel te hoog. Fosfaat en nitraat
worden onder andere door de Rijn aangevoerd. Bovendien worden deze stoffen via het
rioolwater van huishoudens en door industrieën op het oppervlaktewater geloosd. Op
zichzelf zijn fosfaat en nitraat niet giftig. Deze stoffen zijn schadelijk voor het milieu
doordat ze met name de algengroei bevorderen.'
Een krantelezer is niet bekend met de biologische achtergrond van eutrofiëring en
begrijpt deze tekst niet. Hij denkt namelijk dat plantengroei in alle gevallen gunstig is voor
andere organismen in het water.
Beschrijf de veranderingen van abiotische en biotische factoren waardoor sterke algengroei uiteindelijk leidt tot een zuurstoftekort voor de waterfauna in deze oppervlaktewateren.