Background image

terug

Vraag 9

Arbeid
Een groenteman verplaatst gedurende een half uur een aantal zware kisten met fruit. Tijdens het verrichten van deze inspanning wordt in de cellen van het lichaam van de groenteman een hoeveelheid energie E vrijgemaakt. Deze energie wordt zowel door aerobe als door anaërobe dissimilatie van glucose geleverd. Een deel van deze energie (E1) wordt in de spieren gebruikt voor het verplaatsen van de kisten. E1/E x 100% = het mechanisch rendement. Bij het verplaatsen van de kisten is het mechanisch rendement 20-25% . Over het feit dat het mechanisch rendement lager is dan 100%, worden vier beweringen gedaan.

  1. Het mechanisch rendement is lager dan 100% doordat bij dissimilatieprocessen een deel van de vrijgemaakte energie als warmte vrijkomt.
  2. Het mechanisch rendement is lager dan 100% doordat een deel van de energie door de ademhalingsspieren wordt verbruikt.
  3. Het mechanisch rendement is lager dan 100% doordat bij inspanning de anaërobe dissimilatie toeneemt waardoor E kleiner wordt.
  4. Het mechanisch rendement is lager dan 100% doordat bij inspanning de anaërobe dissimilatie toeneemt waardoor E1 kleiner wordt.

Welke van deze beweringen zijn juist?