Background image

terug

Vraag 3

Rijping van appels
Het plantehormoon indolazijnzuur (IAA) dat in een appelboom wordt gevormd, heeft
tijdens het rijpingsproces van appels een antagonistische werking ten aanzien van het gas
ethyleen dat de vruchtrijping bevordert. Ethyleen wordt in de vruchten gevormd in aanwezigheid
van zuurstof. Rijping is een verouderingsverschijnsel waarbij kleur, geur en smaak van
de appel veranderen en de appel zachter wordt. Bij sommige appelrassen rijpen
de appels nauwelijks zolang ze nog aan de boom hangen. Pas na het plukken komt
de rijping van de appels goed op gang.
Ter verklaring van dit verschil in rijpingssnelheid tussen een afgeplukte en een aan de boom hangende appel worden vier beweringen gedaan.

  1. Zolang de appel aan de boom hangt, wordt IAA uit andere delen van
    de boom naar de appel gevoerd.
  2. Zolang de appel aan de boom hangt, wordt IAA verbruikt in de groeipunten.
  3. Zolang de appel aan de boom hangt, is in de appel geen zuurstof aanwezig voor
    de vorming van ethyleen.
  4. Zolang de appel aan de boom hangt, vindt wateropname in de appel plaats
    waardoor de ethyleenconcentratie afneemt.

Welke van deze beweringen geeft een verklaring voor het verschil in rijpingssnelheid?