Het hart van een haai
Een haai heeft een enkelvoudige bloedsomloop. Het hart van een haai ligt in het
hartzakje. Het hartzakje is gevuld met vloeistof en is niet-vervormbaar doordat het een
starre wand heeft.
In de afbeelding zijn drie doorsneden van het haaienhart weergegeven. De doorsneden
geven opeenvolgende gebeurtenissen tijdens samentrekking en ontspanning van het hart
weer.
De delen van het hart trekken zich samen en ontspannen zich. In de doorsneden K, L en
M is een aantal van deze bewegingen schematisch met getrokken pijlen weergegeven.
Behalve de boezem en de kamer trekt ook het begin van de aorta, de conus, zich ritmisch
samen.
Naar aanleiding van deze gegevens worden de volgende beweringen gedaan.
Welke van deze beweringen is juist?