Background image

terug

Vraag 19

Het hart van een haai
Een haai heeft een enkelvoudige bloedsomloop. Het hart van een haai ligt in het hartzakje. Het hartzakje is gevuld met vloeistof en is niet-vervormbaar doordat het een starre wand heeft. In de afbeelding zijn drie doorsneden van het haaienhart weergegeven. De doorsneden geven opeenvolgende gebeurtenissen tijdens samentrekking en ontspanning van het hart weer.


De delen van het hart trekken zich samen en ontspannen zich. In de doorsneden K, L en M is een aantal van deze bewegingen schematisch met getrokken pijlen weergegeven. Behalve de boezem en de kamer trekt ook het begin van de aorta, de conus, zich ritmisch samen. Naar aanleiding van deze gegevens worden de volgende beweringen gedaan.

  1. Het volume van de boezem wordt kleiner doordat de spieren van de kamer zich samentrekken.
  2. De druk in het hartzakje verandert gedurende het zich samentrekken en het zich ontspannen van de kamer.
  3. De kleppen tussen ruimte P en de boezem gaan dicht op het moment dat de conus zich samentrekt.
  4. De bloeddruk in de conus daalt tijdens het zich samentrekken van de kamer.

Welke van deze beweringen is juist?