Bloedvaten
In de rechter kamer van het hart van een proefpersoon heerst maximaal een druk van 2,7
kPa. In de borstkas van deze proefpersoon bevindt zich een bloedvat P waarin de
bloeddruk gemiddeld 14.6 kPa bedraagt. De bloedvaten R zijn vertakkingen van bloedvat
p.
De pO2 van het bloedplasma in de bloedvaten R bedraagt ongeveer 13.3 kPa. Ongeveer
95% van de hemoglobine in het bloed in de bloedvaten R is met O2 verzadigd.
Over de bloedvaten R worden de volgende beweringen gedaan:
Welke van deze beweringen is juist?