De proefpersoon wordt in de donkere kamer gefotografeerd met behulp van een
elektronenflitser. De flitser geeft gedurende korte tijd licht met hoge intensiteit. De
sluitertijd van het fototoestel is bij deze opname 11100 seconde. Op de op deze wijze
genomen foto heeft de proefpersoon grote pupillen. Hiervoor worden de volgende
verklaringen gegeven.
Welke verklaring is juist?