Background image

terug

Vraag 50

De proefpersoon wordt in de donkere kamer gefotografeerd met behulp van een
elektronenflitser. De flitser geeft gedurende korte tijd licht met hoge intensiteit. De
sluitertijd van het fototoestel is bij deze opname 11100 seconde. Op de op deze wijze
genomen foto heeft de proefpersoon grote pupillen. Hiervoor worden de volgende
verklaringen gegeven.

  1. De belichtingsduur is zo kort dat er geen pupilreflex optreedt.
  2. De belichtingsduur is zo kort dat de vernauwing van de pupillen optreedt na het sluiten
    van de sluiter van het fototoestel.
  3. De pupilreflex duurt zo kort dat deze binnen de sluitertijd van het fototoestel valt.

Welke verklaring is juist?