Background image

terug

Vraag 30

Twee gebeurtenissen zijn:
1 bij een klievingsdeling tijdens de embryonale ontwikkeling van een persoon P is non-disjunctie van de geslachtschromosomen opgetreden,
2 tijdens de vorming van een spermacel is non-disjunctie van de geslachtschromosomen opgetreden in de meiose-I; deze spermacel versmelt met een normale eicel tot een zygote waaruit een persoon R ontstaat.

Ontstaat na gebeurtenis 1 altijd een persoon met genotype XXV in alle diploïde cellen?
En na gebeurtenis 2?

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Het genotype XXY