Twee gebeurtenissen zijn:
1 bij een klievingsdeling tijdens de embryonale ontwikkeling van een persoon P is
non-disjunctie van de geslachtschromosomen opgetreden,
2 tijdens de vorming van een spermacel is non-disjunctie van de geslachtschromosomen
opgetreden in de meiose-I; deze spermacel versmelt met een normale eicel tot een zygote
waaruit een persoon R ontstaat.
Ontstaat na gebeurtenis 1 altijd een persoon met genotype XXV in alle diploïde cellen?
En na gebeurtenis 2?