Een koningin met het genotype EeFf wordt bevrucht door een dar die het fenotype heeft, dat wordt veroorzaakt door de dominante allelen. Bij de koningin is het allel E gekoppeld met het allel f. 10% van de gameten bestaat uit recombinanten als gevolg van crossing-over.
Hoe groot is de kans dat een dar uit de nakomelingschap van deze koningin het fenotype heeft dat wordt veroorzaakt door de recessieve allelen?