Katten
De kleur en het patroon van de vacht bij katten worden bepaald door twee allelenparen.
Het allelenpaar voor de vachtkleur is X-chromosomaal. De vacht kan rood, zwart of een
combinatie van rood en zwart (intermediair fenotype) zijn.
Het allelenpaar voor het vachtpatroon is niet X-chromosaal. Het dominante allel
veroorzaakt witte vlekken, het recessieve allel geeft een effen vacht.
De stamboom in afbeelding II geeft de aanwezigheid van verschillende fenotypen in een
kattenfamilie weer.
Afbeelding Stoeipoezen: |
Van welke van de katten 1, 2, 3 en 4 is het fenotype alleen te verklaren door aan te nemen dat in een gameet of in een gameetmoedercel van één van beide ouders een mutatie heeft plaatsgevonden?