Background image

terug

Vraag 3

Rode bloedcellen
Bij een experiment bevinden zich rode bloedcellen van een zoogdier in een bepaalde zoutoplossing. Deze zoutoplossing heeft hetzelfde aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid als het cytoplasma van de rode bloedcellen. De celmembranen van de
rode bloedcellen zijn volledig doorlatend voor gasmoleculen en voor water- en ureummoleculen.
De zoutoplossing met rode bloedcellen wordt in gelijke hoeveelheden verdeeld over drie buizen 1, 2 en 3. Aan elk van deze buizen worden vervolgens gelijke hoeveelheden van andere oplossingen toegevoegd:

  • in buis 1 wordt een zoutoplossing met per volume-eenheid een kleiner aantal opgeloste deeltjes van hetzelfde zout toegevoegd,
  • in buis 2 wordt een zoutoplossing met per volume-eenheid een groter aantal opgeloste deeltjes van hetzelfde zout toegevoegd,
  • in buis 3 wordt een zoutoplossing met per volume-eenheid hetzelfde aantal opgeloste deeltjes van hetzelfde zout als in de oorspronkelijke oplossing toegevoegd, aangevuld met ureum dat vrij door de celmembranen heen gaat.

In welke buis of in welke buizen zullen de rode bloedcellen opzwellen en/ of barsten ?