Background image

terug

Vraag 13

Enzymreactie
In een experiment wordt de reactie van een bepaald enzym dat bij de mens voorkomt, bestudeerd bij vier verschillende temperaturen. Een oplossing met dit enzym wordt in gelijke hoeveelheden verdeeld over vier bekerglazen P, Q, R en S. Deze bekerglazen worden vervolgens op een bepaalde temperatuur gebracht en daar vanaf tijdstip 0 even lang op gehouden: bekerglas P op 40 °C, bekerglas Q op 50 °C, bekerglas R op 60 °C en bekerglas S op 70 °C. Op tijdstip 0 wordt aan elk bekerglas een gelijke hoeveelheid substraat toegevoegd met dezelfde temperatuur als de oplossing in het bekerglas.
Vervolgens wordt regelmatig de concentratie van het reactieprodukt in de bekerglazen bepaald. De resultaten zijn weergegeven in het diagram (de afbeelding).

Afbeelding Diagram:
De grafieken 1, 2, 3 en 4 geven de hoeveelheid reactieproduct weer die bij respectievelijk 50 °C, 60 °C, 40 °C en 70 °C in de loop van de proef is gevormd.

Bij welke van deze temperaturen is op tijdstip t de reactiesnelheid van de enzymoplossing in het bekerglas het grootst?