Background image

terug

Vraag 25

Muizen
De kleur van de vacht bij muizen berust op twee onafhankelijk overervende allelenparen.
Deze allelen zijn niet X-chromosomaal. Bij beide allelenparen is het ene allel dominant over het andere. Het ene allelenpaar bepaalt of er wel of geen kleurstof in de haren wordt geproduceerd. Het andere allelenpaar bepaalt of er wel of geen gestreepte haren worden gevormd.
Muizen met kleurstof en gestreepte haren zijn grijsachtig ; muizen met kleurstof, maar zonder gestreepte haren zijn zwart. Muizen zonder kleurstof zijn wit: er zijn geen strepen zichtbaar.
In de stamboom (de afbeelding) is de overerving van de vachtkleur bij een aantal muizen weergegeven.



De individuen uit de eerste generatie zijn aangegeven met de cijfers 1,2,3 en 4. Een individu uit de derde generatie is aangegeven met P.

Van welk of van welke van de individuen 1,2,3 en 4 kan P één allel voor gestreepte haren hebben geërfd?