Background image

terug

Vraag 24

Kippen
Bij kippen hebben mannelijke dieren in een diploïde cel twee X-chromosomen en vrouwelijke dieren één X- en één Y-chromosoom.
Het gen dat de kleur van de iris bepaalt en het gen dat de kleur van de poten bepaalt, zijn beide X-chromosomaal.
Het allel voor een gele iris (E) is dominant over dat voor een bruine iris (e).
Het allel voor lichtgekleurde poten (F) is dominant over dat voor donkergekleurde poten (f).
Een haan met bruine irissen en donkere poten paart met een aantal hennen. Al deze hennen hebben gele irissen en lichte poten.
Uit deze paringen ontstaan vele mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Aangenomen wordt dat geen mutaties optreden.

Hoeveel en welke fenotypen zullen bij deze mannelijke nakomelingen kunnen voorkomen?