Background image

terug

Vraag 19

Een Strandkrab

Het zeewater in de Noordzee heeft een zoutgehalte van ongeveer 3%. Bij riviermondingen is het zoutgehalte veel lager.
Bij de Strandkrab is het zoutgehalte van het bloed afhankelijk van het zoutgehalte van het water waarin het dier leeft. Deze relatie is door de getrokken lijn weergegeven in het diagram (eerste afbeelding). Door actieve zoutopname via de kieuwen kan het dier binnen bepaalde grenzen het zoutgehalte van het bloed regelen. De diagonale lijn in de eerste afbeelding geeft het verband weer tussen het zoutgehalte van het water en van het bloed van dieren die hun zoutgehalte niet kunnen regelen.
Het zuurstofverbruik van de Strandkrab is bij overigens gelijke omstandigheden afhankelijk van het zoutgehalte van het water. In de tweede afbeelding zijn vier diagrammen A, B, C en D getekend.

In welk van deze diagrammen kan het verband tussen het zuurstofverbruik van de Strandkrab en het zoutgehalte van het water juist zijn weergegeven?