Background image

terug

Vraag 13

Een leerlinge wil de activiteit van een bepaald type enzym in een oplossing meten bij verschillende temperaturen. Zij vult daartoe een serie buizen met P mi enzymoplossing en Q gram substraat. Iedere buis plaatst zij bij een andere temperatuur. Na een halfuur meet zij de hoeveelheid omgezet substraat. De resultaten van haar metingen zet zij uit in een diagram (afbeelding). De ontstane grafiek heeft een sterk afgeplatte vorm, terwijl zij een optimumgrafiek had verwacht. Zij overweegt voor deze afplatting de volgende drie verklaringen.
1 Bij temperaturen hoger dan t, worden enzymmoleculen vernietigd.
2 Door temperaturen hoger dan t, wordt de activiteit per enzymmolecuul minder.
3 Er is bij de proeven te weinig substraat toegevoegd.

Welke verklaring is of welke verklaringen zijn juist?