Bij een vrouw komt een mozaïekpatroon voor waarbij sommige lichaamscellen slechts één X-chromosoom en geen Barr-lichaampje per celkern bevatten , andere lichaamscellen bevatten één X-chromosoom en één Barr-lichaampje en weer andere lichaamscellen bevatten één X-chromosoom en twee Barr-lichaampjes.
In welk stadium zal de foutieve verdeling van X-chromosomen zijn ontstaan?