Background image

terug

Vraag 23

Een kweker heeft twee maïsrassen R en S. De individuen van elk ras zijn voor alle bekende eigenschappen homozygoot.
De kweker bestuift een plant van ras R met stuifmeel van een plant van ras S. Alle planten van deze FI-generatie leveren een grotere opbrengst dan elk van de ouders.
Daarom wil de kweker zeer veel individuen met het genotype van deze FI-planten hebben. Hij denkt aan vier kweekmethoden, die hieronder genoemd zijn:
1 bestuiving van individuen van ra s R met stuifmeel van ras S,
2 zelfbestuiving van de FI-planten die hij al heeft,
3 kruisbestuiving tussen de FI-planten die hij al heeft,
4 ongeslachtelijke voortplanting van de FI-planten die hij al heeft.

Welke van deze methoden levert of leveren uitsluitend planten met het gewenste genotype, aangenomen dat er geen mutaties optreden?