Background image

terug

Vraag 3

In het diagram is de lengte van een man uitgezet tegen zijn leeftijd.

Over de pijpbeenderen in het lichaam van deze man worden drie uitspraken gedaan.

  1. Op tijdstip P vond opbouwen afbraak van beenweefsel plaats in zijn pijpbeenderen.
  2. Op tijdstip P waren kraakbeenschijven in zijn pijpbeenderen aanwezig.
  3. Op tijdstip Q waren levende beencellen in het beenweefsel van zijn pijpbeenderen aanwezig.

Welke van deze uitspraken zijn juist?