Een ongeklede proefpersoon komt uit een ruimte met een temperatuur van 30°C in een ruimte met een temperatuur van 15°C.
De luchtvochtigheid is in beide ruimten gelijk. In het lichaam va n de proefpersoon zullen gedurende de eerste minuten bij 15°C enkele veranderingen optreden, waardoor zijn warmteafgifte en warmteproduktie zoveel mogelijk aan elkaar gelijk worden gehouden.
Enkele veranderingen worden genoemd.
1 De bloedvaten in zijn huid worden wijder.
2 De impulsfrequentie neemt af in de orthosympatische zenuwen die naar de zweetklieren gaan.
3 De impulsfrequentie neemt toe in de zenuwbanen die naar de huidspiertjes gaan.
Welke veranderingen treden op?