Background image

terug

Vraag 13

Een proefpersoon staat in een donkere ruimte. In het gezichtsveld van het rechteroog van de proefpersoon bevinden zich drie felrode lichtpunten (zie de linkerafbeelding). De lichtpunten 1,2 en 3 veroorzaken impulsen. De proefpersoon kijkt naar lichtpunt 1 en houdt het linkeroog gesloten. In de rechterafbeelding wordt aangegeven welk gedeelte van het netvlies van ieder oog met de linker en welk gedeelte met de rechter hersenhelft is verbonden.

Naar welke hersenhelft of hersenhelften gaan de impulsen die veroorzaakt worden door deze lichtpunten?