Deze vrouw (IV-2) wil niet dat zij een kind zal krijgen met deze
afwijking. Zij besluit tot IVF (in vitro fertilisatie).
Bij onderzoek blijkt dat zich in het eerst-gevormde poollichaampje
het afwijkende gen bevindt. Er wordt gesteld dat er geen
crossing-over en geen mutaties plaatsvinden.
Bevindt zich in de bijbehorende secundaire oöcyt dan geen
afwijkend gen, wel een afwijkend gen of is dat niet te
bepalen?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Meiose