Bij een zoogdiersoort komen onder andere de volgende drie
allelenparen voor:
P,p; Q,q; R,r. Deze allelenparen zijn niet gekoppeld. Alleen het
allelenpaar Q,q is X-chromosomaal. Van een groot aantal gameten van
een mannelijk dier van deze soort worden de combinaties met
betrekking tot deze allelen bepaald. Daarin worden de volgende
allelencombinaties aangetroffen:
p, q, R;
P, q, R;
P, q, r;
p, q, r.
2 p
22
Hoe groot is de kans dat bij dit dier een gameet ontstaat met de
allelen p, Q, r?
Aangenomen wordt dat er geen mutaties optreden.